Vandaag verscheen in dagblad Trouw een opiniestuk van Jos van der Lans en mijzelf. Lees het stuk hier:

We moeten toe naar een participatiesamenleving, zo hield het Kabinet ons dat tijdens Prinsjesdag voor. Volgens Rutte moeten we afscheid nemen van de verzorgingsstaat en ons overgeven aan de participatiesamenleving. Het kabinet houdt ons voor dat de participatiesamenleving in de plaats komt van de verzorgingsstaat. Het is minder overheid versus meer eigen verantwoordelijkheid van burgers. Het is minder professionele zorg tegenover meer zorg door de buren/familie/netwerk. Hij reduceert het probleem tot een zwart/wit keuze voor of tegen de verzorgingsstaat, een of/of-formule. Dat is nu precies waar het niet om gaat. Actieve betrokkenheid van burgers leidt tot een andere verzorgingsstaat, maar mag onder geen beding een alibi zijn voor een afbraak daarvan.

De roep om een participatiesamenleving wekt ten onrechte de indruk dat mensen op dit moment massaal passief op de bank hangen. Niets is minder waar. Nederland is kampioen vrijwilligerswerk. Ruim vijf miljoen Nederlanders zetten zich vrijwillig in voor anderen en voor elkaar. De initiatieven van onderop zijn overal zichtbaar. Zzp’ers verenigen zich in kleinschalige collectieven (‘broodfondsen’) waarin zij voor elkaar garant staan als een lid door ziekte geen inkomen heeft. Ouderen vormen coöperaties om te zorgen dat ze langer zelfstandig kunnen blijven wonen. Probleemgezinnen nemen met behulp van Eigen Kracht-conferenties het voortouw om met bekenden hun problemen de baas te worden. Wij noemen dat sociaal doe-het-zelven. Mensen nemen met elkaar het heft in eigen handen.

Wat is de politieke betekenis daarvan? Voor liberalen is het duidelijk: als mensen zoveel zelf kunnen, kan de overheid wel wat minder doen. “Pech hoort bij het leven en het is niet aan de overheid om alle tegenslagen op te vangen.” zei Zijlstra vorige week bij de algemene beschouwingen.

Wie vanuit die achtergrond de participatiesamenleving bewierookt, stuit terecht op argwaan. Overheden staan immers voor een enorme bezuinigingsopgave en dan is het wel erg makkelijk om van publieke taken te zeggen dat burgers het niet alleen zelf kunnen doen, maar ook zelf moeten doen.  Maar het idee dat buren, vrijwilligers of zelfs werklozen de lichamelijke verzorging van ouderen ter hand nemen, is absurd. Verzorgen is geen hobby. Het is een gerespecteerd vak, waar mensen jarenlange opleidingen voor volgen, waar kennis en kunde in ligt opgesloten. Laten we dat vooral respecteren.

Vrijwilligers gaan de zorg niet redden in Nederland, net zo min als dat ze alle publieke taken ter hand gaan nemen.  Als de participatiesamenleving wordt ingezet om de overheid te ontlasten, wordt het een liberaal excuus om weg te kijken als mensen het op eigen kracht niet redden. En precies daarover gaat de verzorgingstaat. Het bieden van zekerheid aan mensen die kwetsbaar zijn. De participitiesamenleving kan dus niet in de plaats komen van de verzorgingsstaat.

 Betekent dit dat er niets moet veranderen? Nee, integendeel. Het sociaal doe-het-zelven is een antwoord op een te bureaucratische verzorgingsstaat. Bij sociaal doe-het-zelven gaan actieve burgers en een actieve overheid hand in hand. Neem een probleemgezin dat met behulp van vrienden en familie een plan maakt om uit de sores te komen.

Zoiets ontstaat niet vanzelf. Mensen die in de knel zitten hebben de neiging zich van anderen af te sluiten. Goede hulpverleners kunnen die impasse doorbreken, waardoor de moeder met psychiatrische klachten bijvoorbeeld weer durft om haar ouders in te schakelen. Met behulp van dit sociale netwerk kunnen kinderen veilig thuis blijven wonen. Of wat dacht u van al die maatjes die mensen helpen die schulden hebben? Die mensen vinden elkaar niet vanzelf. Daar is actieve overheid voor nodig. Zonder een goede sociale infrastructuur schieten buurtgenoten elkaar niet spontaan te hulp. Het gaat om het effectief benutten van wat hoogleraar Evelien Tonkens het altruïsme-overschot noemt, het overschot aan goede intenties van mensen dat nu vaak onbenut blijft. Het streven is om zo’n samenwerking tussen professionals en amateurs tot stand te brengen dat zorg en dienstverlening op een menselijke maat ontstaat.  

Sociaal doe-het-zelven gaat niet over de vervanging van de verzorgingsstaat maar om het vergroten van de zeggenschap. Als we een participatiesamenleving dichterbij willen brengen moet de grootste verandering niet door burgers worden opgebracht, zoals het Kabinet lijkt te suggereren, maar door overheden en instituties.

Het gaat om een overheid die dichtbij mensen durft te opereren – de overheid moet niet de wijk nemen maar de wijken in gaan. Het gaat er om professionals de vrijheid en de ruimte te geven om met hun talenten zonder bureaucratische plichtplegingen en administratieve omwegen in te spelen op lokale mogelijkheden. Het geeft daarom geen pas om de verzorgingstaat af te schaffen; nee, het is zaak te garanderen dat mensen die steun nodig hebben daarop kunnen rekenen en tegelijkertijd de publieke sector zo te organiseren dat mensen met elkaar het heft in eigen hand kunnen nemen. Het gaat niet om schraapzucht, maar om zeggenschap.   

Pieter Hilhorst is wethouder Financiën, onderwijs en jeugdzaken in Amsterdam. Jos van der Lans is cultuurpsycholoog en publicist. Op 3 oktober verschijnt hun boek Sociaal doe-het-zelven. De idealen en de politieke praktijk bij Atlas Contact.

 

Opiniestuk Trouw: Waar draait sociaal doe-het-zelven wél en niet om?