Hoe groter het wantrouwen tussen twee zakenpartners, hoe dikker het contract. Wie een ander niet vertrouwt wil zekerheden inbouwen. In de politiek is het niet anders. In Europa is het wantrouwen groot. Afspraken uit het verleden zijn vaak met de voeten getreden. Neem het stabiliteitspact. Daarin spraken de Europese lidstaten af dat het begrotingstekort niet groter mocht zijn dan 3 % van het nationaal inkomen en de staatsschuld niet boven de 60 % van het nationaal inkomen mocht uitkomen. Maar al snel bleek dat Duitsland en Frankrijk die regels ongestraft konden overtreden.
Het straffeloos schenden van de eigen regels heeft de huidige eurocrisis mogelijk gemaakt. Het is dus heel begrijpelijk dat de Europese leiders die fout niet opnieuw willen maken. Onderlinge afspraken over het begrotingsbeleid worden daarom nu in beton gegoten. Een land dat de regels overtreedt mag daar niet mee wegkomen. Geen dealtjes meer tussen lakse landen om elkaar de hand boven het hoofd te houden. Wie zijn begroting niet op orde krijgt, wordt door de Europese commissie op de vingers getikt. Hardleerse overtreders moeten worden gestraft.
De strikte regels zijn bedoeld om te voorkomen dat landen uit gemakzucht weglopen voor bezuinigingen. Maar om de fout van de ene categorie uit te sluiten wordt een fout van een andere categorie gemaakt. Europa wil voorkomen dat landen zich om de verkeerde reden onder gemaakte afspraken uit wurmen en biedt daarom geen enkele ruimte aan landen die goede redenen hebben om de afspraken op te schorten. Dat is dom. Het kan beter zijn om maatregelen te nemen die op lange termijn de economie versterken dan als een dolle op korte termijn bezuinigingen door te voeren die de economische groei bedreigen.
Het probleem is alleen dat politici er geen vertrouwen in hebben dat ze in staat zijn om een onderscheid te maken tussen goede en slechte redenen om een afspraak op te schorten. En omdat ze zichzelf niet vertrouwen, staan ze geen enkele afwijking toe. Het is een motie van wantrouwen tegen het eigen oordeelsvermogen. In Europa doen politici er alles aan om hun eigen vrijheid in te perken en zichzelf buitenspel te zetten. De angst voor misbruik van de vrijheid is zo groot dat ze nog liever elkaar dwingen om iets doms te doen. Je kunt dat gerust een uiting van politieke zelfhaat te noemen.
De prijs die betaald moet worden voor deze politieke zelfhaat is groot. Mark Rutte en Jan Kees de Jager schreven in september in The Financial Times dat Europa mechanismen moet invoeren waardoor naleving van de begrotingsregels “een automatische reflex is en geen politieke keus.” In hun drift om Griekenland, Italië en Spanje aan banden te leggen, hebben ze ook hun eigen speelruimte ingeperkt. Door hun verbetenheid om de vorige oorlog te winnen, dreigen ze de nieuwe oorlog te verliezen. Vertrouwen in de euro is namelijk meer gebaat bij herstel van de economie, dan bij een ijzeren begrotingsdiscipline die de economie verder in het slop helpt. Het zou beter zijn om structurele maatregelen op de lange termijn te nemen (hervorming woningmarkt, snellere invoering van een hogere AOW-leeftijd) dan op korte termijn maatregelen te nemen die de economie aantasten en ook nog eens oneerlijk zijn (verhoging eigen risico gezondheidszorg en verhoging BTW). Maar Rutte en De Jager hebben het voor zichzelf onmogelijk gemaakt om in Europa te bedelen om een uitzonderingspositie. Rutte is een fuik gezwommen van eigen makelij.
In andere landen is de prijs die voor de Europese politieke zelfhaat moet worden betaald nog veel groter. Ook Spanje wordt gedwongen tot gigantische bezuinigingen op de korte termijn die de economie verder in het slop helpen. En dat terwijl de jeugdwerkloosheid al bijna 50 % is. De onvrede over de bezuinigingen wakkert overal in Europa de afkeer van Brussel aan. Regeringsleiders zullen onder druk van de publieke opinie met nog meer wantrouwen naar Europa trekken. Dat wantrouwen roept weer wantrouwen op bij andere lidstaten. Die eisen nog meer garanties voor begrotingsdiscipline. Afgelopen week is afgesproken dat alle landen binnen een paar jaar hun begrotingstekort moeten wegwerken. Zo ontstaat een politiek regime waarin landen zich volledig lamleggen met bindende afspraken over hun begrotingsbeleid. Een politiek regime dat geen recht kan doen aan nationale omstandigheden en wensen van kiezers. Zo ontstaat een regime waarin de democratie in gevaar komt. In steen gebeitelde begrotingsafspraken zouden zinnig zijn als Europa alleen bang hoefde te zijn voor lakse landen. Maar Europa heeft meer gevaren te duchten. We hebben in Europa geen dikke contracten nodig, maar meer gezond verstand.