Amsterdam zoekt na het vertrek van Lodewijk Asscher een nieuwe wethouder. Ik heb besloten om te solliciteren. Ik wil helpen om van Amsterdam een stad te maken waar de ring van snelwegen geen grens markeert tussen mazzel en pech. Een stad waar alle kinderen de kans krijgen het beste uit zichzelf te halen. Een stad waar mensen die steun nodig hebben niet zijn aangewezen op afstandelijke bureaucratische instellingen, maar hulp krijgen van organisaties dicht in de buurt. Probleemgezinnen krijgen nu vaak meer dan tien verschillende hulpverleners over de vloer. Nog steeds worden veel kinderen op twaalfjarige leeftijd in het onderwijs op een zijspoor gezet. Als kinderen opgroeien in onveilige gezinnen, kijken buren eerder weg dan alarm te slaan. Om dit te veranderen moet de publieke sector op de schop maar is ook inzet vereist van alle Amsterdammers.
Ik pleit voor een politiek van nabijheid. Publieke instellingen moeten zijn geworteld in de wijk. Alleen wie lokaal opereert ziet het verband tussen de schooluitval van kinderen en de schulden van hun ouders. Alleen wie lokaal opereert ziet het verband tussen overlast op straat en de problemen achter de voordeur. Alleen wie lokaal opereert kan een beroep doen op de sociale veerkracht van Amsterdammers, op hun vermogen om met hun netwerk tegenslagen op te vangen en belemmeringen te overwinnen.
Bij een politiek van nabijheid hoort een nieuwe wederkerigheid. Voor wat hoort wat. Het is essentieel dat de kwaliteit van scholen op orde is, maar kinderen kunnen niet floreren zonder hulp van hun ouders. Werklozen kunnen bij de gemeente aankloppen, maar de sociale dienst mag eisen dat een werkloze er alles aan doet om aan de slag te komen. De beste manier voor een probleemgezin om uit de sores te komen is als ze met familie, vrienden en buren een plan maken, zoals dat gebeurt bij Eigen Kracht-conferenties.
De afgelopen jaren heb ik veel geschreven over de tekortkomingen van de publieke sector en over sociale veerkracht. Nu wil ik de kans grijpen om deze ideeën in de praktijk vorm te geven. Mijn sollicitatie is het resultaat van een lange ontwikkeling. Als columnist heb ik me nooit beperkt tot commentaar, maar ook alternatieven bedacht. Voor het programma de Ombudsman van de VARA heb ik niet alleen onrecht aangeklaagd, maar ook oplossingen gezocht en gevonden. Ik heb plannen gerealiseerd. Zo heb ik een broodfonds opgericht. Een kring van zzp’ers die elkaar helpen als een lid door ziekte geen inkomsten heeft. De overgang naar de politiek is dan ook geen breuk met het verleden, maar een voortzetting van mijn maatschappelijke betrokkenheid met andere middelen.
Een politiek van nabijheid is nu meer dan ooit noodzakelijk. Het nieuwe kabinet wil taken uit de AWBZ overhevelen naar de gemeente en ook de jeugdzorg wordt een verantwoordelijkheid van de stad. Amsterdam krijgt straks meer taken, maar krijgt voor die taken beduidend minder geld dan de uitvoering nu kost. De kosten van de AWBZ en de Jeugdzorg zijn de afgelopen jaren explosief gestegen. Als Amsterdam voor toekomstige tegenvallers opdraait, heeft dat grote consequenties, vergelijkbaar met de tientallen miljoenen die Amsterdam moet bijpassen voor de verstrekking van bijstandsuitkeringen. Voor je het weet worden sociaaldemocraten in de grote steden gedwongen om kil te saneren. Dan zijn zij verantwoordelijk voor wachtlijsten in de jeugdzorg en het schrappen van voorzieningen. Dat kan alleen worden voorkomen door de problemen in een vroeg stadium in hun samenhang aan te pakken en daarbij ook een beroep te doen op de sociale veerkracht van Amsterdammers.
Wat mij voor ogen staat is een grote maatschappelijke opgave. Daarbij past de mobiliserende politieke stijl waarmee Lodewijk Asscher geweldige resultaten heeft bereikt. De tijd is voorbij dat problemen kunnen worden opgelost met een verhoging van het budget. We zullen met minder geld meer maatschappelijke resultaten moeten behalen. Dat kan alleen door sociale allianties te sluiten en aansluiting te zoeken bij burgerinitiatieven. De publieke zaak is niet het werkveld van politici en ambtenaren, maar een zaak van ons allemaal. De kunst zal zijn om partijen waarover de politiek geen formele zeggenschap heeft, te binden aan een maatschappelijke missie. Hoewel ik nooit leiding heb gegeven aan grote organisaties ben ik in talloze gesprekssessies de afgelopen vijftien jaar bedreven geraakt in deze bestuurlijke dynamiek. Deze ervaring is geen garantie op succes, maar helpt wel om me het besturen eigen te maken. De belangrijkste factor voor politiek succes is een wervend perspectief. Als ik wethouder word, zal dit mijn laatste column in de Volkskrant zijn. Ik dank de lezers voor hun aandacht en respons in de afgelopen elf jaar.
Deze column is verschenen in de Volkskrant van 6 november 2012