Een diepgaande overtuiging gaat er niet achter schuil. Het komt bijvoorbeeld niet voort uit een hartgrondige afkeer van dierenleed. Al weet ik best dat de bioindustrie bol staat van de praktijken waar mijn maag zich van omdraait. Het komt evenmin voort uit een groen bewustzijn. Al weet ik best dat vleeseten een veel grotere belasting is voor het milieu dan het eten van granen, groenten en fruit. Ik geloof ook niet dat het bijzonder gezond is.
Toch eet ik nauwelijks vlees of vis. Een vegetariër ben ik niet. Een vegetariër eet uit principe nooit vlees of vis. Ik doe het alleen heel weinig. Het aantal keer dat ik het afgelopen jaar vlees of vis heb gegeten is op de vingers van één hand te tellen. Ik ben een vagetariër. Iemand die hoogst zelden vlees of vis eet. Maar ook iemand die zelfs het vegetarisme niet helemaal nauw neemt.
Als mijn vagetarisme niet voortkomt uit een diepgaande overtuiging, dringt de vraag zich op waarom ik er dan een ben geworden. Het eerlijke antwoord is dat ik er ben ingerommeld. Mijn kinderen zijn overtuigde vegetariërs. Zij gruwen zo van dierenleed, dat ze geen dieren willen eten. Het zijn sentimentele vegetariërs. Zij voelen medelijden met de arme dieren die worden geslacht. Ik heb ze wel eens plagend voorgehouden dat als al die lieve dieren niet zouden worden geslacht ze ook niet zouden zijn geboren. Toch heb ik vooral bewondering voor hun principes. Het leert ze dat opvattingen niet vrijblijvend zijn. Vooral mijn zoon hield erg van vlees. Hij moet dus iets laten voor zijn idealen. In het begin kookten we nog wel eens een dubbele maaltijd (één met en één zonder vlees) maar al snel aten we thuis altijd vegetarisch. Buiten de deur at ik nog wel vlees of vis. Tot ik op een dag ook daar mee ophield. De vraag is waarom.
Doorgaans gaan we er van uit dat mensen bepaald gedrag vertonen omdat dit voortkomt uit hun overtuiging. Ze eten geen vlees omdat ze vegetariër zijn. Ze gaan zondags naar de kerk omdat ze gelovig zijn. Ze zijn lid van een politieke partij omdat ze een socialistisch of liberaal wereldbeeld hebben. De vraag is echter of die volgorde wel klopt. De Franse filosoof Blaise Pascal stelde al de vraag: kniel ik omdat ik geloof, of geloof ik omdat ik kniel? Doe ik aan ramadan omdat ik een moslim ben of voel ik me moslim omdat ik aan ramadan doe? Het is geen toeval dat de meeste religies veel rituelen hebben. Het maakt de geloofsbelevenis zo alledaags dat je je gelovig voelt zonder daar veel over na te denken.
Mijn vagetarisme is echter geen gewoonte die ik van huis uit meekreeg. Ik ben op een dag vrijwel opgehouden vlees te eten. Toch komt ook dat besluit niet voort uit een ‘rationele’ overweging. Het was eerder gemakzucht. Als je minder vlees wilt eten, dan moet je steeds een afweging maken. Nu wel of nu geen vlees. Als je een vagetariër bent, is kiezen in restaurants eenvoudig. Je kijkt alleen naar de vegetarische gerechten. Het is als stoppen met roken. Het is makkelijker om niet te roken dan om weinig te roken. In die zin zou het nog makkelijker zijn om vegetariër te worden. Dan zijn er geen uitzonderingen meer. Maar dat klinkt me weer te streng in de oren.
Het mooie aan het woord vagetariër vind ik juist het totale gebrek aan rechtlijnigheid. Het is idealisme zonder moralisme. Het is letterlijk een vage richtlijn. Niemand weet wanneer je precies een vagetariër bent. Eigenlijk ben ik een vagetariër geworden omdat ik het woord zo prachtig vind. Pas daarna ben ik er ook naar gaan leven. Het is de ultieme omkering van het idee dat een overtuiging begint met een rationele afweging. Bij mij is het een gewoonte die voorkomt uit een esthetische obsessie met een woord. Pas daarna komen de argumenten. Het is beter voor het milieu, het voorkomt dierenleed en als je dan een enkele keer vlees of vis eet, is het meteen een feest.
Als mijn vagetarisme geen rationele basis heeft, hoe zit het dan met mijn andere overtuigingen? Zijn die ook gebaseerd op gewoonten en esthetische overwegingen? En wat betekent dit dan voor al die debatten waarin ik me vol overgave met argumenten stort? Het betekent waarschijnlijk dat je mensen niet met argumenten overtuigt. Dat is voor een columnist een pijnlijke conclusie. Daarom geen argumenten meer. Luister naar dat woord: vagetariër. Klinkt dat niet prachtig?